Wanneer je bent ontstaan via een zaaddonor, kan dat diepe lagen in je bestaan raken.. ook als je daar pas later over hoorde, of het nooit als een ‘probleem’ hebt gezien. Het gaat dan vaak om een gevoel van onverklaarbare afstand, verwarring over identiteit of het missen van een diepe worteling.
In veel gevallen is er in het begin onduidelijkheid, geheimhouding of zelfs schaamte rondom je verwekking geweest. Dat kan maken dat je op onbewust niveau bent gaan twijfelen aan je bestaansrecht of jouw plek in het familiesysteem. Ook al ben je gewenst en liefdevol ontvangen, toch kan de afwezigheid van een ‘bekende’ biologische vader een leegte achterlaten die moeilijk te benoemen is.
Het niet kennen van (of geen band hebben met) de biologische vader kan zich uiten in:
Tegelijkertijd ben je voortgekomen uit een diepe wens. Je ouders hebben moeite gedaan om jou te laten ontstaan en dat betekent ook dat jij ontzettend welkom was. Maar als dat gepaard ging met een gevoel van moeten kiezen, afwijzen of selecteren (zoals vaak gebeurt bij donorselectie), kan het een subtiele imprint geven van: “Ik ben gekozen… maar waarom ík wel en een ander niet?”
Die gevoelens kunnen samengaan met een diep verlangen naar volledigheid, en een zoektocht naar verbinding en bestaansrecht.