Er zijn meerdere omstandigheden, die dezelfde imprint geven. Er worden hier dus ook omstandigheden genoemd die niet op jou van toepassing zijn geweest, maar het gaat om de gemeenschappelijke imprint die is ontstaan.
De baarmoeder is de omgeving waar een baby zich al die maanden mag ontwikkelen. Hij bereidt zich daar voor op het leven dat zich hierna af zal spelen. Het enige referentiekader wat hij daarbij heeft is zijn eigen prenatale omgeving. In ideale omstandigheden voelde het als een warm bad, het kan ook leeg, kil, opslokkend, toxisch hebben aangevoeld voor jou.
Een baarmoeder is namelijk in staat om emoties op te slaan. Alles wat zich daar heeft afgespeeld is voelbaar geweest voor jou.
Misschien was jij het 7 e kind van je ouders, en was je moeder moe. Je kan dan gevoeld hebben ‘kan deze omgeving mij wel steunen?’ Of wilde jouw moeder een kind om in haar eigen behoefte te voorzien? Werd jij niet oprecht verwelkomd, maar had je moeder het gevoel ‘die gaat van mij zijn’?
De kernbehoefte van een bevruchte eicel die innestelt, is ‘ontvangen worden’. De periode van innesteling gaat dan ook over bodem in het leven vinden en energie krijgen om te overleven. Als aan die behoefte niet wordt voldaan ontwikkelt zich een doodsangst die een leven lang meegedragen kan worden. Ook kunnen er problemen ontstaan met de energiehuishouding, of voedsel tot je nemen. Uit onderzoek blijkt dat de oorsprong van anorexia vaak terug te voeren is op een innesteling waarbij niet aan de basisbehoeften werd voldaan.
Wanneer er ooit sprake is geweest van seksueel misbruik bij jouw moeder, is de energie die in haar baarmoeder aanwezig was, voelbaar voor jou geweest. Haar baarmoeder zal voor jou hard, nauw, koud en afwijzend hebben gevoeld. Als ongeboren kind was jij aan deze onopgeloste en destructieve energieën overgeleverd.
De kilte zal er voor hebben gezorgd dat je je niet verwelkomd hebt gevoeld, en wellicht het gevoel hebt gehad dat je jezelf moest dwingen om daar te blijven. Als jij opgroeide in zo’n “beladen baarmoeder”, heb je deze informatie tot je genomen en je verenigd met de gevoelens en ervaringen van je moeder. Dat kan voor een onzeker en beangstigend gevoel hebben gezorgd.
Het kan er daardoor bij jou toe hebben geleid dat je niet houdt van sensualiteit en niet kunt genieten van seksualiteit. Dit kan zelfs zo zijn wanneer er bij jouw oma sprake is geweest van seksueel misbruik. Op het moment dat jouw oma zwanger was van je moeder, zat jij namelijk al als eicel-to-be in de eierstokken van je moeder. Zo kan je de energie van je oma’s baarmoeder dus met je mee dragen.
Wanneer zich (voor jou) in je moeders baarmoeder een abortus of miskraam heeft voltrokken is de vraag relevant of je ouders de tijd hebben genomen om hun verlies te voelen. Als ze dat hebben gedaan heeft je moeders baarmoeder zich niet vastgehouden aan die ervaring.
Als ze die tijd niet hebben genomen en jij dus opgroeide in een baarmoeder waar een overleden broertje of zusje heeft gezeten, heeft dit uiteraard enorm veel impact op jou omdat die energie voelbaar voor jou is geweest. Niet betreurde miskramen of doodgeboren kinderen zijn gevoelsmatig nog aanwezig in de baarmoeder en zorgen ervoor dat er niet werkelijk een vrije ruimte is voor een nieuw kind.
Als er sprake is geweest van een abortus voor jou, dan kun je angst hebben ervaren tegenover je moeder.. want.. Mocht jij er wel zijn? Was ze wel blij met jou? Je kunt je voorstellen dat de reden van de abortus ook een grote rol speelt. Het is natuurlijk een verschil voor jou geweest of het vorige kindje ongewenst was of dat de zwangerschap werd afgebroken om genetische redenen. Daarnaast zal je moeder ook momenten van diepe rouw, angst en verdriet hebben doorgemaakt terwijl ze zwanger was van jou. Voor haar kan het lastig zijn geweest om echt verbinding te maken met haar ongeboren baby. Want wat als ze dit kindje ook moest verliezen?
Kinderen die geboren zijn na een miskraam (of abortus) voelen de pijn in de psyche van de moeder over het kind dat ze verloren heeft, en ervaren dat hun moeder voor hen niet beschikbaar is. Hierdoor is het niet mogelijk een veilige hechtingsrelatie op te bouwen. Het kan zo zijn dat jij onbewust, doordat je op deze manier zijn gestart, een bepaalde mate
van overlevingsschuld ervaart. Dat je het gevoel hebt voor twee te moeten leven, om het verlies van je eerder overleden broer of zus te moeten compenseren. Zo kan het verlies wat zich voor jou in de baarmoeder afspeelde als een sluier over jouw leven hangen.
Wanneer je moeder van een doodgeboren kindje beviel voordat jij verwekt werd, kun je een onverklaarbare angst voor de dood ontwikkeld hebben, omdat je weet dat het leven ook zo plotseling kan eindigen. Daarnaast is de kans op verlatingsangst groter omdat je moeder mogelijk een groot verdriet heeft moeten verwerken na de geboorte van je overleden broertje of zusje. Dit kan invloed hebben gehad op de manier waarop zij jou heeft gedragen, geboorte heeft gegeven en opgevoed, waardoor je over het algemeen angstiger en onzekerder in het leven kwam te staan.
Deze gevoelens van verlatingsangst kunnen ook spelen wanneer je moeder ooit een kindje ter adoptie heeft afgestaan voordat jij werd verwekt.
Hoe vaker er een miskraam, abortus, doodgeboorte of adoptie heeft plaatsgevonden voordat jij verwekt werd hoe sterker jouw gevoelens zullen zijn omtrent de angst om iemand te verliezen, waardoor je mogelijk moeite hebt met het aangaan en onderhouden van gezonde, stabiele en langdurige relaties.
Als jij bent opgegroeid in een ‘beladen’ baarmoeder waarin bovenstaande ervaringen een rolde speelden, kan het voor jou moeilijk zijn om je eigen plek in te nemen.
Misschien herken je de volgende gevoelens bij jezelf:
– Ik mag er niet zijn,
– Ik voel me buitengesloten/ niet welkom,
– Het is mijn schuld,
– Ik kan me beter op de achtergrond houden en anderen voor laten gaan.
1. Hoe meer ik leef, hoe levendiger ik me voel.
2. Hoe levendiger ik me voel, hoe meer ik leef.
3. Ik sta vol in het leven.
4. Ik leef voluit en ben niet bang.
5. Hoe minder ik pieker, hoe levendiger ik me voel.
6. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen geluk.
7. Ik breng vreugde en plezier.
8. Andermans pijn laat ik bij de ander.
9. Ik maak het leven leuker en makkelijker voor de mensen om me heen.
10. Ik vertrouw de mensen om mij heen.
11. Ik bekijk dingen van de positieve kant.